Wat doet diabetestechnologie met hypo's, hypers en schommelingen? 

Sneller aanpassen 

Diabetestechnologie helpt om je bloedsuiker in evenwicht te houden. Je weet beter of je bloedsuiker hoog of laag is. Je weet vaak ook of de bloedsuiker aan het stijgen is, of aan het dalen. Bijvoorbeeld door een alarm van het hulpmiddel. Je kunt dan zelf op tijd ingrijpen zodat je geen hypo of hyper krijgt.  

Technologie kan niet alles, maar helpt wel  

Niet elke insulinepomp geeft een alarm. Soms komt een alarm ook niet snel genoeg. Of het is niet precies genoeg. Geen enkel hulpmiddel houdt altijd alle hypo’s en hypers tegen. Maar je hebt meestal wel minder te hoge en te lage bloedsuiker. En ook minder schommelingen in je bloedsuiker.  

Welk hulpmiddel doet wat?  

Er zijn verschillen tussen de technische hulpmiddelen. Ze kunnen niet allemaal hetzelfde. In het kort kunnen ze dit:  

• Flash sensor: geeft alarm bij een hypo of hyper.   
• Continue sensor: geeft alarm bij een hypo of hyper, en ook bij snel stijgende of dalende bloedsuiker.  
• Insulinepomp: geeft geen alarm. De pomp helpt wel om hypo’s en hypers te voorkomen. Dit kan door informatie die je zelf aan de pomp geeft.  
• Hybrid closed loop-systeem: voorkomt voor een groot deel hypo’s en hypers.  

Bekijk hieronder hoe diabetestechnologie helpt om je bloedsuiker in evenwicht te houden. En wat je zelf nog moet doen:  

Flash glucosemeter en continue glucosemeter  

Een glucosesensor meet zelf de glucosewaarden. De sensor waarschuwt bij hoge of lage bloedsuikers. Je kunt zelf op tijd ingrijpen, dus voordat je een erge hypo of hyper krijgt. Hoe goed waarschuwt een sensor? Dit is verschillend. Het heeft te maken met het soort alarm:  

• Een flash glucosesensor weet of je bloedsuiker snel stijgt of daalt. Maar hij geeft dan geen alarm. Je merkt dit alleen als je toevallig scant. Je ziet dan een pijltje bij de glucosewaarde. Het pijltje wijst omhoog of omlaag. Je kunt wel instellen dat de sensor alarm geeft bij een vaste hoge of lage waarde.   
• Een continue glucosesensor kan wel alarm geven in verschillende situaties. Dus als je bloedsuiker snel stijgt of daalt, en ook bij vaste waarden. Je kunt voor een deel zelf instellen bij welke waarde de sensor alarm moet geven.  

Insulinepomp   

Een insulinepomp meet zelf geen glucosewaarden. Hij geeft dus ook geen alarm bij een hoge of lage bloedsuiker. Maar de pomp heeft met insuline wel invloed op de bloedglucose. De pomp weet niet automatisch hoeveel insuline nodig is. Dit rekent de pomp uit nadat jij hem zelf informatie geeft. Je kunt instellen op welke momenten van de dag of nacht meer of minder insuline nodig is. Dit helpt meestal goed tegen grote schommelingen in de bloedsuiker.  

Hybrid closed loop-systeem  

Bij een hybrid closed loop staan de glucosesensor en insulinepomp in contact met elkaar. Het systeem leert jouw lichaam steeds beter kennen. Zo helpt het systeem mee om je bloedsuiker in evenwicht te houden. Veel gebruikers van een hybrid closed loop hebben minder schommelingen in de bloedsuiker dan eerst. Vooral 's nachts gaat het beter.  

• De insulinepomp past zelf de dosis insuline aan als de bloedglucose stijgt of daalt. Dit gebeurt voor een deel automatisch.   
• De gebruiker mag niet meteen zelf ingrijpen bij een hoge of lage bloedsuiker. Je neemt dus geen insuline of druivensuiker. Je laat eerst het systeem zijn werk doen en wacht even af.   
• Blijf wel goed opletten. Het systeem is slim maar reageert soms niet snel genoeg. Je moet dan toch zelf ingrijpen om geen hypo of hyper te krijgen.