Behandeling

Hoe draag je diabetestechnologie (onzichtbaar) op je lichaam? 

Hoe draag je diabetestechnologie, zoals een glucosesensor en insulinepomp? Bekijk waar de apparaten op je lichaam zitten en hoe dit werkt. Bijvoorbeeld met een afstandsbediening. En wat doe je met douchen en sporten? 

In het kort   

  • Sensoren en pompen zitten meestal op je arm of buik, vaak onder kleren. 
  • Flash glucosemeters draag je op de bovenarm. Je scant ze vaak door kleding heen. 
  • Continue glucosemeters zitten op je arm, buik of rug. 
  • Insulinepompen met een slangetje zitten vast aan je buik. 
  • Draadloze insulinepompen, patchpompen, zitten direct op de huid.  

Buik en arm  

Diabetestechnologie zit meestal op je bovenarm of je buik, of allebei. Dit hangt af van welke sensor of insulinepomp je gebruikt. Meestal zit het onder je kleren. Er zijn verschillende soorten glucosesensoren: een flash glucosemeter en een continue glucosemeter. Er zijn ook verschillende soorten pompen, met of zonder slangetje voor de insuline. Een pomp zonder slangetje heet een draadloze pomp.  

Illustratie van flash sensor scannen

Flash glucosemeter (FGM)  

Je draagt een flash glucosemeter meestal op je bovenarm. Deze dunne platte sensor kan onder je kleren, en je scant hem ook door kleding heen. Je maakt zelf de sensor vast aan je arm. Dit kan met een speciaal apparaatje dat lijkt op een stempel, een applicator. De meeste mensen voelen hier bijna niets van. Goed om te weten:  

  • De flash glucosesensor blijft normaal 2 weken zitten. Daarna vervang je hem.  
  • Je kunt ermee onder de douche, zwemmen en sporten.  
  • Doe je een sport waarbij je de sensor eraf kunt stoten? Of zweet je heel veel? Bescherm de sensor dan met een speciale pleister.  
  • Doe een nieuwe sensor steeds op een iets andere plek. De huid onder de vorige sensor krijgt dan even rust. Je hebt dan minder kans op irritatie.  
Illustratie van continue glucosemeters

Continue glucosemeters (CGM)  

Een continue glucosemeter kan zitten op je bovenarm, buik of rug. Deze sensor heeft vaak een andere vorm dan een flash glucosesensor. Je maakt een continue glucosesensor zelf vast aan je huid. Dit doe je met een speciaal apparaatje, een soort stempel. Je voelt hier meestal bijna niets van. Goed om te weten:  

  • Een continue glucosesensor blijft 7 tot 14 dagen zitten. Dit hangt af van de soort sensor.  
  • Je kunt ermee onder de douche, zwemmen en sporten.  
  • Doe je een sport waarbij de sensor makkelijk los kan gaan? Of zweet je heel veel? Bescherm de sensor dan met een speciale pleister.  
  • Doe een nieuwe sensor steeds op een iets andere plek. De huid waar de vorige sensor zat krijgt dan even rust. Je hebt dan minder kans op irritatie.  
Illustratie van insulinepomp dragen op 4 manieren

Insulinepomp met een slangetje, niet-draadloze pomp  

Veel insulinepompen hebben een slangetje waar de insuline doorheen gaat. Dit heet een niet-draadloze insulinepomp. Aan het slangetje zit een dun naaldje voor onder de huid. Dit naaldje heet een canule. Je maakt de canule zelf vast op je buik. Of aan de zijkant van je buik, net boven je heup. Hiervoor gebruik je een speciaal apparaatje, een soort stempel. Dit heet een applicator. Goed om te weten:  

  • Je draagt de insulinepomp altijd, dag en nacht. Ook als je sport.  
  • De canule blijft 3 dagen zitten. Daarna vervang je hem met een nieuwe canule.  
  • De pomp kan in je broekzak, aan een broekriem, aan een bh of in een speciaal tasje.   
  • Sommige insulinepompen zijn niet waterdicht. Je maakt de pomp tijdelijk los als je gaat douchen of zwemmen. Je krijgt dan heel even geen insuline.   
  • De canule kan wel blijven zitten bij douchen en zwemmen.  
  • Doe een nieuwe canule steeds op een iets andere plek. De huid krijgt dan even rust en je krijgt geen littekens onder de huid (spuitplekken).  
  • ’s Nachts zit de pomp aan je ondergoed of nachtkleding. Of aan een speciale riem. De pomp kan ook los naast je liggen in bed.   
  • Sommige pompen hebben geen batterij. Je laadt de pomp tussendoor zelf op met een kabeltje naar een stopcontact. Terwijl je hem gewoon blijft dragen. Bijvoorbeeld als je zit te werken, of 's nachts in bed.  
Illustratie van 4 plekken voor een patchpomp

Draadloze insulinepomp, patchpomp of pod  

Een draadloze pomp heeft geen slangetje voor de insuline. Aan de pomp zit een klein naaldje voor onder je huid. Dit naaldje heet een canule. De draadloze pomp heet ook patchpomp, of pod. Je maakt de pod zelf vast op de huid van je bovenarm, buik, rug of bovenbeen. Goed om te weten:  

  • Je bedient de patchpomp met een los apparaatje. Je moet deze afstandsbediening altijd bij je hebben.   
  • De pod blijft 3 dagen zitten. Daarna vervang je de hele pod.  
  • Je kunt met de pod douchen, zwemmen en sporten.  
  • Doe een nieuwe pod steeds op een iets andere plek. De huid krijgt dan even rust. Je hebt dan minder kans op littekens onder de huid (spuitplekken).  
Illustratie van hybrid closed loop

Hybrid closed loop  

Gebruikers van een hybrid closed loop-systeem hebben altijd een continue glucosesensor en een insulinepomp. Meestal is dit een niet-draadloze pomp met een slangetje en een canule. Een canule is een dun naaldje onder de huid. Zo komt de insuline in je lichaam.  

Gesprekskaart Goed op weg met Diatech

Wil je meer weten over glucosesensoren en insulinepompen? Er is nu een online kaart met 9 onderwerpen over technologie. Je ziet er vragen en antwoorden. Deze kaart is ook handig voor een gesprek met je zorgverlener.

Bekijk het artikel

Artikel met medewerking van:

  • dr. Mariëlle Schroijen - internist-endocrinoloog, Leids Universitair Medisch Centrum

Experts dragen bij aan betrouwbare informatie op diabetes.nl. Lees meer over hoe we als redactie keuzes maken.

Laatst bijgewerkt op: 25 januari 2024

Lees meer over Diabetestechnologie

Volgend artikel