Een pomp of sensor zit ergens op je lichaam. Wat is goed om te weten, en wat is belangrijk voor jou?
In het kort
Diabetestechnologie draag je op je huid. Meestal op je bovenarm, buik of rug. Wat merk je hier zelf van? Zien anderen het? Heeft de insulinepomp een slangetje of niet? Dit zijn belangrijke vragen als je kiest voor een pomp of glucosesensor.
In het begin voelt het misschien vreemd om iets op je lijf te dragen. Je moet eraan wennen. Maar je weet steeds beter waar de sensor of pomp het beste zit voor je. Zodat je er zo weinig mogelijk last van hebt met bijvoorbeeld kleding, slapen en sporten.
Diabetestechnologie zit vaak onder je kleren. Maar niet altijd, en een glucosesensor of insulinepomp is dan te zien. Sommige mensen moeten eraan wennen dat anderen kunnen zien dat ze diabetes hebben.
Sommige mensen verdragen de pleisters van een sensor of pomp niet goed. Ze krijgen huidirritatie door de lijm. Of ze krijgen een allergische reactie. Soms kan iemand dan geen sensor of pomp meer gebruiken. Maar meestal is de zere huid goed te behandelen, bijvoorbeeld met een crème of een neusspray. Een diabetesverpleegkundige geeft je advies hierover.
De meeste mensen wennen snel aan een sensor of pomp op hun lijf. Ze vinden het ook niet meer erg als iemand anders het ziet. Diabetestechnologie heeft voor de meeste gebruikers meer voordelen dan nadelen.
Wil je meer weten over glucosesensoren en insulinepompen? Er is nu een online kaart met 9 onderwerpen over technologie. Je ziet er vragen en antwoorden. Deze kaart is ook handig voor een gesprek met je zorgverlener.
Bekijk het artikelArtikel met medewerking van:
Experts dragen bij aan betrouwbare informatie op diabetes.nl. Lees meer over hoe we als redactie keuzes maken.
Laatst bijgewerkt op: 25 januari 2024