Diabetestechnologie is een woord voor hulpmiddelen om je bloedsuiker te regelen. Bloedsuiker is je bloedglucose. Moderne technologie is bijvoorbeeld een glucosesensor of een insulinepomp. Wat doen deze apparaten?
In het kort
Je regelt bij diabetes zelf je bloedsuiker, je bloedglucose. Je meet hiervoor bijvoorbeeld vaak je bloedglucosewaarde en geeft jezelf insuline. Moderne hulpmiddelen helpen je hierbij. Zoals een glucosemeter in de vorm van een glucosesensor, en een insulinepomp. Deze hulpmiddelen worden diabetestechnologie genoemd.
Niet iedereen met diabetes krijgt diabetestechnologie vergoed van de verzekering. In Nederland zijn dit alleen mensen met intensieve insulinetherapie. Dit betekent:
Meestal zijn dit mensen met diabetes type 1. Soms ook mensen met diabetes type 2 of andere vormen van diabetes. Of vrouwen met diabetes type 2 die zwanger willen worden. Maar je krijgt niet altijd alle hulpmiddelen vergoed.
Meer informatie over vergoeding van de glucosesensor
Meer informatie over vergoeding van de insulinepomp
Er zijn steeds meer technische hulpmiddelen voor mensen met diabetes. De apparaten kunnen ook steeds meer en ze zijn steeds slimmer. Dit zijn 3 belangrijke soorten diabetestechnologie:
Een glucosesensor is een apparaatje dat de bloedsuiker meet. De sensor meet je glucose met een dun naaldje, dat net onder de huid zit. Hier voel je weinig of niets van. Een vingerprik is veel minder vaak nodig, als je een sensor draagt. De sensor meet de glucose makkelijker en sneller. Een sensor ziet vaak ook of je bloedsuiker stijgt of daalt. Een sensor geeft dus meer informatie over je glucosewaarde dan een gewone vingerprik.
Er zijn 2 soorten glucosesensoren:
Vroeger was er veel verschil tussen de flash sensor en de continue sensor, maar dat verschil wordt snel kleiner. Binnenkort verdwijnt dit verschil misschien helemaal.
Een insulinepomp is een klein apparaat met insuline. De insuline komt in je lichaam met een dun naaldje onder je huid. De pomp geeft automatisch steeds een beetje kortwerkende insuline. Dit gaat de hele dag door. We noemen dit basale insuline. Eet of drink je iets? Dan laat je de pomp meer insuline afgeven, dit heet een bolus. Je spuit dus niet zelf de insuline. Ook geen langwerkende insuline, want die is niet meer nodig. Een insulinepomp kan een slangetje hebben of draadloos zijn.
Sommige insulinepompen kunnen in contact staan met een glucosesensor. De pomp regelt dan voor een deel zelf de bloedsuiker. Een insulinepomp die verbonden is met een glucosesensor heeft een Engelse naam, een hybrid closed loop-systeem of kort HCL. Een hybrid closed loop bestaat uit 3 dingen:
Wil je meer weten over glucosesensoren en insulinepompen? Er is nu een online kaart met 9 onderwerpen over technologie. Je ziet er vragen en antwoorden. Deze kaart is ook handig voor een gesprek met je zorgverlener.
Bekijk het artikelVeel onderzoek naar diabetes gaat over het beter behandelen van de ziekte. Daar hoort ook nieuwe technologie bij, zoals glucosesensoren en de kunstmatige alvleesklier. Welk onderzoek gebeurt er en hoever zijn ze?
Bekijk het artikelArtikel met medewerking van:
Experts dragen bij aan betrouwbare informatie op diabetes.nl. Lees meer over hoe we als redactie keuzes maken.
Laatst bijgewerkt op: 25 januari 2024