Diabetes type 1

Spuitplekken

Spuitplekken komen door insuline spuiten. Ze heten ook wel lipo’s, dat komt van het woord lipodystrofie. Wat zijn het en wat doe je eraan?

In het kort 

  • Bij spuitplekken verandert de huid op de plaats waar je vaak insuline spuit.
  • Meestal zit er een bult onder de huid. Op die plek zit meer vet dan normaal.
  • Een spuitplek heet ook wel lipodystrofie of ‘lipo’.
  • Als je insuline spuit in een spuitplek, is de bloedglucose moeilijker te regelen.
  • Kleine spuitplekken gaan vanzelf weg. Dit duurt soms lang.  

Oorzaak van spuitplekken 

Als je insuline spuit met een insulinepen kun je spuitplekken krijgen. Dat heet lipodystrofie. Lipo betekent vet. Hoe ontstaat lipodystrofie? Onder de huid zit een laagje vet. Dat vetlaagje kan veranderen door insuline spuiten. Soms gebeurt dat in combinatie met littekens door het spuiten. Je kunt ook spuitplekken krijgen als je een insulinepomp gebruikt.

Hoe herken je spuitplekken? 

Er zijn 2 soorten lipodystrofie: 

  • Lipohypertrofie: vet onder de huid wordt dikker. Dit komt het meest voor. Het zijn dikke, harde bulten op plaatsen waar je vaak spuit. Zoals in je buik, bovenbeen en armen. Soms zijn de plekken donker gekleurd. Maar ze kunnen ook onzichtbaar zijn. Je voelt de bulten dan vaak wel, maar niet altijd.
  • Lipoatrofie: vet onder de huid verdwijnt. Je krijgt dan putjes of kuiltjes in de huid. Dit is zeldzaam. 

Wie heeft risico op spuitplekken? 

Je hebt meer risico op spuitplekken als je: 

  • een insulinepen gebruikt
  • al langer insuline gebruikt
  • vaak op dezelfde plek spuit, of dicht bij de vorige

Zijn spuitplekken erg? 

In een spuitplek zit er een bult onder de huid. Dat is een bult van vet waar minder bloedvaatjes in zitten. Dus als je spuit in een spuitplek, komt de insuline minder snel in het bloed. De bloedglucose blijft te hoog. Toch is het niet goed om dan meer insuline te spuiten. Want hierdoor heb je juist meer kans op hypo’s, en de bloedglucose is moeilijker te regelen. Ook vinden veel mensen de bulten vervelend als anderen ze kunnen zien.

Wat doe je tegen spuitplekken?  

Spuit niet meer in een spuitplek, tot hij helemaal is verdwenen. Dit kan weken duren, of zelfs maanden tot een jaar. Sommige mensen blijven spuiten in een spuitplek, want dit doet minder pijn. Toch is dat niet verstandig. De bloedglucose wordt beter als je niet spuit in een spuitplek. Ernstige spuitplekken gaan niet vanzelf over. Ze zijn alleen weg te halen met een operatie.

Zo voorkom je spuitplekken 

Je diabetesverpleegkundige kan advies geven over wat jij kunt doen om geen spuitplekken te krijgen. Hiermee maak je de kans op spuitplekken kleiner: 

  • op een goede manier insuline spuiten
  • afwisselen van de plekken waar je spuit
  • op tijd de naald vervangen

Artikel met medewerking van:

  • dr. Sarah Siegelaar - internist-endocrinoloog, Amsterdam UMC

Experts dragen bij aan betrouwbare informatie op diabetes.nl. Lees meer over hoe we als redactie keuzes maken.

Laatst bijgewerkt op: 30 maart 2023

Lees meer over Diabetes type 1 en andere aandoeningen

Volgend artikel