Andere typen diabetes

De behandeling van PTDM

De behandeling van diabetes houdt je bloedsuiker zo normaal mogelijk. Bloedsuiker is een ander woord voor de bloedglucose. Het is ook belangrijk dat je risico op hart- en vaatziekten zo klein mogelijk is. De behandeling van PTDM kan bij iedereen verschillend zijn. Je arts of verpleegkundig specialist bekijkt wat het beste bij jou past. Zorgverleners geven uitleg en helpen je. 

In het kort: 

  • Bij PTDM krijg je een behandeling voor je bloedsuiker. 
  • Je begint meestal met insuline.   
  • Later verandert dit soms naar tabletten. Of een combinatie van tabletten en insuline.  
  • Je krijgt altijd begeleiding bij de behandeling. 
  • Er is ook veel aandacht voor je hart en bloedvaten. 

Bloedglucose zelf regelen 

Je lichaam kan bij diabetes de bloedglucose niet meer goed regelen. Deze wordt dan te hoog. Je moet je lichaam helpen om de bloedglucose zo normaal mogelijk te krijgen. Dit kan met insuline en later soms met pillen. Gezond leven helpt ook veel. Is de bloedglucose binnen gezonde waarden? Je voelt je dan vaak beter. En je hebt minder kans op andere aandoeningen die vaak voorkomen bij diabetes. Dit zijn bijvoorbeeld problemen met je hart, bloedvaten, nieren, ogen en voeten. PTDM kan tijdelijk zijn. Je houdt wel altijd kans dat het terugkomt.  

> Bekijk meer uitleg over bloedglucose 

Het nieuwe orgaan moet blijven werken 

Een gezonde bloedglucose is ook goed voor het getransplanteerde orgaan. Dit blijft dan langer en beter werken. Het is daarom belangrijk dat de bloedglucose zo normaal mogelijk is. De eerste tijd na een transplantatie gebruik je hiervoor insuline. Veel mensen gebruiken liever pillen dan insuline. Dat is makkelijker dan insuline spuiten. Er is ook iets minder kans op een te lage bloedglucose, een hypo. Maar direct na de transplantatie is insuline beter. Vooral omdat je de dosis insuline makkelijker snel aanpast aan wat je lichaam nodig heeft. Dit is op ieder moment anders. Tabletten hebben meer tijd nodig om te werken.  

Behandeling met insuline  

De behandeling voor PTDM is eerst altijd met insuline. Dit stofje maakt de bloedglucose lager. Je lichaam maakt normaal zelf insuline. Maar bij PTDM gebeurt dit niet meer genoeg. Of de insuline kan minder goed werken. Dit komt door de anti-afstotingsmedicijnen. Je geeft jezelf daarom insuline, een paar keer op een dag. Dit is kortwerkende en langwerkende insuline. Je doet dit meestal met een insulinepen, een spuit met een dun naaldje. Je meet zelf regelmatig je bloedglucose. Je doet dit met een glucosemeter en een vingerprik, of met een glucosesensor. 

> Bekijk meer over de behandeling met insuline 

> Bekijk meer over zelf bloedglucose meten 

Tabletten die de bloedglucose verlagen 

Na de transplantatie neem je steeds minder anti-afstotingsmedicijnen. Totdat je een dosis hebt die je altijd blijft gebruiken. Veranderen je medicijnen? De bloedglucose kan dan lager worden of beter in evenwicht zijn. Je kunt soms ook pillen gaan gebruiken in plaats van insuline spuiten. Er zijn pillen die de bloedglucose lager maken. Sommige pillen zorgen dat je lichaam beter reageert op insuline. Er zijn ook medicijnen waardoor je alvleesklier meer insuline maakt.

Niet alle pillen zijn geschikt bij PTDM 

Het hangt af van je lichaam en je gezondheid of je pillen kunt gebruiken. Sommige medicijnen tegen hoge bloedglucose worden veel gebruikt bij diabetes type 2. Maar ze zijn niet altijd geschikt voor mensen met PTDM. Je behandelaar kijkt dus altijd precies welke diabetesmedicijnen goed samengaan met de anti-afstotingsmedicijnen. En in welke dosis. 

Hart- en vaatziekten voorkomen 

Diabetes maakt de kans groter dat je problemen krijgt met het hart en de bloedvaten. Ook anti-afstotingsmedicijnen maken deze kans groter. Het is daarom bij PTDM extra belangrijk om het risico op hart- en vaatziekten kleiner te maken. Je krijgt daarom adviezen over gezond leven. Je krijgt ook een behandeling tegen hoge bloeddruk en een te hoog cholesterol als dit nodig is.  

Moderne medicijnen voor de bloedglucose 

Er zijn moderne medicijnen die de bloedglucose verlagen bij mensen met diabetes type 2. Deze heten SGLT2-remmers en GLP1-analogen. Deze medicijnen maken ook de kans kleiner dat je hart- en vaatziekten krijgt. Hier gebeurt nog onderzoek naar. Je zorgverlener kan soms deze medicijnen wel voorschrijven. Je krijgt dan regelmatig een controle of het goed gaat met je gezondheid. 

Artikel met medewerking van:

  • Winnie van EL - verpleegkundig specialist diabetes, UMCG

Experts dragen bij aan betrouwbare informatie op diabetes.nl. Lees meer over hoe we als redactie keuzes maken.

Laatst bijgewerkt op: 20 december 2023

Lees meer over Over PTDM, diabetes na transplantatie

Volgend artikel