Bij PTDM gebeurt in het lichaam hetzelfde als bij diabetes type 2. Namelijk ongevoelig zijn voor insuline en vaak ook te weinig insuline aanmaken. PTDM ontstaat ook voor een deel hetzelfde als diabetes type 2. Maar meestal in veel kortere tijd. En met een belangrijke extra oorzaak, namelijk de medicijnen na een transplantatie.
In het kort:
Anti-afstotingsmedicijnen hebben invloed op je bloedsuiker. Bijvoorbeeld prednisolon, tacrolimus en ciclosporine.
Je lichaam reageert minder goed op insuline. Je maakt zelf ook minder insuline.
Je hebt meer kans op PTDM als je ook meer risico hebt op diabetes type 2.
PTDM is soms tijdelijk.
Anti-afstotingsmiddelen en de bloedglucose
Na een orgaantransplantatie krijg je speciale medicijnen. Ze zorgen ervoor dat je lichaam het nieuwe orgaan verdraagt en niet afstoot. Deze anti-afstotingsmedicijnen zijn sterk en je krijgt in het begin een hoge dosis. De medicijnen hebben invloed op de bloedglucose. Je bloedglucosewaarden zijn dan vaak veel hoger dan normaal.
Minder gevoelig voor insuline
De bloedglucose reageert verschillend op de anti-afstotingsmedicijnen. Het hangt af van de medicijnen, de dosis en je eigen lichaam. Dit gebeurt er bij de bekende moderne anti-afstotingsmiddelen:
Prednisolon maakt je minder gevoelig voor insuline. Het lichaam reageert niet meer goed op insuline, waardoor insuline niet goed kan werken. Er blijft dan te veel glucose in het bloed zitten. Prednisolon wordt vaak prednison genoemd.
Tacrolimus en ciclosporine zijn 2 middelen die je vaak allebei krijgt. Ze hebben als bijwerking dat je lichaam minder insuline aanmaakt. Ook hierdoor blijft er te veel glucose in het bloed.
Mijn medicijn staat hier niet bij
Je ziet hier alleen de namen van het soort medicijn. Deze namen zijn niet erg bekend, want ze zijn anders dan wat je ziet op de verpakking. Wil je weten welk soort medicijn jij gebruikt? Je vindt de naam en uitleg gemakkelijk op de website apotheek.nl.
Na een tijdje heb je steeds minder nodig van de anti-afstotingsmedicijnen. Behandelaren noemen dit afbouwen van de dosering, of medicatie afbouwen. De bloedglucose wordt dan vaak weer normaal. Maar soms houd je een te hoge bloedglucose. Of de bloedglucose is eerst weer lager maar toch opeens weer hoog na een paar maanden of jaren. Je hebt dan diabetes, dus PTDM. De anti-afstotingsmedicijnen blijven namelijk altijd nodig. Je houdt hierdoor kans dat je bloedglucose minder goed in evenwicht blijft.
Ontsteking in het lichaam
De anti-afstotingsmedicijnen zijn een belangrijke oorzaak van PTDM. Maar onderzoekers denken dat andere dingen deze bijwerking erger kunnen maken. Zoals een ontsteking in het lichaam. Je voelt hier niets van. Maar verschillende stofjes in het lichaam zijn dan uit evenwicht. Insuline kan hierdoor minder goed werken en de bloedglucose wordt te hoog. Dit heet ongevoeligheid voor insuline, of insulineresistentie. Je lichaam heeft soms meer insuline nodig om de bloedglucose te verlagen. Meer dan het zelf kan maken op dat moment. Situaties met ontsteking waarbij je lichaam minder goed reageert op insuline:
Bij een virusinfectie, vooral bij hepatitis C en het cytomegalovirus.
Als reactie van je lichaam op het nieuwe orgaan.
Als reactie op overgewicht als je veel te zwaar bent. Dit is ook een van de oorzaken bij diabetes type 2.
Diabetes.nl gebruikt verschillende soorten cookies
Functionele cookies, zodat de website goed werkt. Analytische cookies, om inzicht te krijgen in de werking en het effect van de website. Content cookies, om te zorgen dat je video’s van Vimeo kunt afspelen. De analytische en content cookies hebben we privacyvriendelijk ingesteld en gebruiken we daarom altijd. Daarnaast gebruiken we met jouw toestemming marketing cookies om te meten hoe effectief onze social mediacampagnes zijn. Als je een account bij ons hebt, gebruiken we hier nooit jouw profielgegevens voor. Meer informatie