Wat is diabetes

Geschiedenis van diabetes en de belangrijkste ontdekkingen

Pas sinds de ontdekking van insuline in 1921 bleven mensen leven met diabetes. Hierna werd de behandeling steeds beter. Welke mijlpalen heeft de geschiedenis van diabetes? 

In het kort  

  • Diabetes is al duizenden jaren bekend, maar vroeger bestond er nog geen behandeling.
  • De cellen die insuline maken zijn ontdekt in 1869, door de Duitser Paul Langerhans.
  • Insuline werd in 1921 ontdekt en in 1922 kreeg de eerste mens een behandeling met insuline.
  • Sinds ongeveer 1980 zijn er hulpmiddelen om thuis glucose te meten, en sinds 1986 insulinepennen.
  • Vanaf 2016 zijn er eerste proeven met nieuwe cellen die insuline maken, gemaakt uit stamcellen. 

Diabetes in de oudheid 

In het oude Egypte en India beschrijven artsen een geheimzinnige ziekte van veel dorst en veel plassen. Met zoete urine, die mieren en bijen aantrekt. Dit is rond 1500 voor Christus. De naam ‘diabetes’ komt een aantal eeuwen later, rond 250 voor Christus. Een Griekse arts bedacht deze naam. Diabetes betekent letterlijk ‘doorstroming’, vanwege het plassen. Later wordt de naam uitgebreid tot ‘diabetes mellitus’, honingzoete doorstroming. 

In de middeleeuwen 

Artsen in de hele wereld kennen diabetes in de middeleeuwen. Maar ze weten nog steeds niet wat ze eraan kunnen doen. Ze proberen van alles. Zoals paardrijden om minder te hoeven plassen. Veel bloed weghalen uit het lichaam via een bloedvat, dit heette aderlatingen. Opium gebruiken. Zo weinig mogelijk eten. Of juist zoveel mogelijk eten, tegen het afvallen. Niets helpt. Aan diabetes ga je in deze tijd nog steeds dood. 

19e eeuw: bloedsuiker en ‘eilandjes’ 

Rond 1800 gebeurt er iets belangrijks. De artsen John Rollo en Claude Bernard uit Schotland en Frankrijk ontdekken bloedsuiker, en hoe die samenhangt met koolhydraten in voeding. En dan! In 1869 vindt de Duitse student Paul Langerhans cellen in de alvleesklier. Die cellen maken een onbekende stof. Later (in 1889) noemen de Duitse artsen Oskar Minkowski en Joseph von Mering de cellen in de alvleesklier ‘eilandjes van Langerhans’. En die onbekende stof die de cellen maken? Die krijgt rond 1910 de naam insuline, van het Latijnse woord voor eiland: insula. Want de groepjes cellen doen denken aan eilandjes. 

Eerste behandeling met insuline 

In 1921 komen de Canadese Frederick Banting (rechts op de foto) en Charles Best (links) met een uniek plan: mensen behandelen met insuline. Het lukt hen om insuline uit de alvleesklier van honden en koeien te halen. In 1922 krijgt Leonard Thompson dierlijke insuline ingespoten, als eerste persoon ooit. Hij is 14 jaar en heeft diabetes type 1. De insuline redt zijn leven. Banting krijgt een Nobelprijs.  

Frederick Banting en Charles Best Nobelprijs

Verschil tussen type 1 en type 2 

In de jaren 40 en 50 van de vorige eeuw komt er meer kennis over diabetes. Zo ziet de Britse arts Harold Himsworth een verschil in hoe mensen met diabetes reageren op insuline. Er komt een indeling van diabetes in verschillende soorten, diabetes type 1 en type 2. Het wordt ook duidelijk dat diabetes te maken heeft met andere problemen in het lichaam, zoals problemen met hart, ogen en nieren. Deze kennen we nu als ‘complicaties’ door diabetes.  

Insuline namaken 

In de jaren 50 is bekend wat er precies in insuline zit. Het is na te maken in de fabriek. Maar insuline die van dieren komt blijft nog lange tijd de enige soort insuline voor mensen met diabetes. Synthetische insuline, die wel uit de fabriek komt, vervangt de insuline uit dieren pas vanaf 1980.  

Pompen en pennen 

De eerste insulinepomp was er al in 1960: een flinke rugzak. Vanaf 1986 vervangen insulinepennen langzaam de glazen spuiten. Manieren om thuis zelf je bloedglucose te meten zijn er vanaf 1978. Urinestrips waren er het eerst, toen kwamen de digitale meters. Nog later volgden moderne glucosesensoren. De volgende stap is het combineren van pomp en sensor tot een bijna automatisch systeem. Of zelfs helemaal automatisch. In 2015 verkleinen Nederlandse uitvinders zo’n ‘kunstmatige alvleesklier’ als eersten tot een apparaatje dat bijna in je zak past.  

Van eerste transplantaties naar nieuwe cellen  

Behandeling met insuline werkt goed, denken Canadese artsen in de jaren 60. Maar nog beter is een nieuwe alvleesklier. Ze transplanteren voor het eerst een alvleesklier in 1966. Vanaf 1985 is het ook mogelijk om alleen de cellen die insuline maken te transplanteren, de eilandjes van Langerhans. Maar transplantatie heeft nadelen. Daarom willen onderzoekers iets anders voor de toekomst: het kweken van nieuwe cellen die insuline maken. In 2001 ontdekken ze hoe dit kan, namelijk met stamcellen. Vanaf 2015 zijn er de eerste voorzichtige proeven met nieuwe cellen die insuline maken.

Via kennis naar genezing 

Genezing begint bij kennis over diabetes. Voor diabetes type 2 is genezing waarschijnlijk verder weg dan voor diabetes type 1. Het begin daarvoor wordt gemaakt in 1982. Want dan wordt ontdekt dat het afweersysteem de cellen aanvalt die insuline maken. Een grote stap in kennis komt in 2017: de Nederlander Bart Roep en zijn Franse collega Arnaud Zaldumbide ontdekken dat de cellen zelf die aanval op gang brengen. Onderzoekers blijven intussen werken aan betere behandelingen en genezing van diabetes type 1 en diabetes type 2. > Bekijk de stand van zaken in onderzoek

Artikel met medewerking van:

  • dr. Arianne van Bon - internist-endocrinoloog, Rijnstate Ziekenhuis

Experts dragen bij aan betrouwbare informatie op diabetes.nl. Lees meer over hoe we als redactie keuzes maken.

Laatst bijgewerkt op: 27 februari 2023