Onderzoek

Diabetes type 1 eerder opsporen?

Bij diabetes type 1 krijg je vaak pas laat de diagnose. Meestal heb je al erge klachten en moet je naar het ziekenhuis. Kunnen we dit voorkomen? Misschien helpt eerder opsporen, bij het eerste begin van de ziekte. Wat is dit precies?

In het kort

  • Wetenschappers onderzoeken of we diabetes type 1 al kunnen opsporen vóórdat je klachten krijgt. Dit heet eerder opsporen.
  • Eerder opsporen kan voordelen hebben, maar ook nadelen. Het kan bijvoorbeeld zwaar zijn om te weten dat je diabetes type 1 gaat krijgen.
  • Wetenschappers doen veel onderzoek naar het eerder opsporen van diabetes type 1, ook in Nederland.
  • Er wordt ook gewerkt aan speciale programma’s om diabetes type 1 eerder op te sporen: screeningsprogramma’s.

Eerder opsporen van diabetes type 1

Wat als we eerder weten wie diabetes type 1 krijgt? Dit kan misschien veel ernstige problemen voorkomen. Daarom onderzoeken wetenschappers of we diabetes type 1 al kunnen opsporen vóórdat je klachten krijgt. Je kunt zo eerder een diagnose krijgen en beter voorbereid zijn. Dit heet eerder opsporen. Wetenschappers doen hier veel onderzoek naar. Op veel plekken op de wereld, ook in Nederland.

Mensen vinden die uiteindelijk diabetes type 1 krijgen

Bij eerder opsporen gaat het om mensen die nog geen diabetes type 1 hebben, maar dit wel krijgen in de toekomst. Het is alleen niet zeker wanneer dit gebeurt. Het kan nog maanden duren, maar ook nog jaren. 

Hoe vinden we deze mensen? Onderzoekers kijken hiervoor naar speciale kenmerken, zoals stoffen in het bloed die passen bij diabetes type 1. Deze stoffen heten afweerstoffen, of auto-antistoffen. Met een vingerprik kunnen onderzoekers kijken of je afweerstoffen in je bloed hebt. En om welke afweerstoffen het gaat.

Verschillende fasen bij diabetes type 1

Krijg je de diagnose diabetes type 1? Daarvoor is er al veel gebeurd in je lichaam. Het duurt maanden of jaren voordat je zelf iets merkt. Al heel in het begin heb je afweerstoffen in je bloed. Er zijn verschillende fasen voordat je de diagnose krijgt. Dit zijn de belangrijkste fasen:

  • Fase 1. Je hebt nog geen klachten. Wel zitten er al 2 of meer afweerstoffen in je bloed. Dit komt doordat je afweer de bètacellen aanvalt. Bètacellen zijn de cellen die insuline maken. Je bloedglucosewaarden zijn nog hetzelfde als die van mensen zonder diabetes. Want je begint met heel veel bètacellen. In het begin werken veel van deze cellen nog goed.
  • Fase 2. Er zijn al wat meer bètacellen kapot. Daardoor zijn je bloedglucosewaarden af en toe hoger. Dit merk je nog niet. Je hebt dus nog geen klachten.
  • Fase 3. De glucosewaarden worden nu te hoog. Je hebt klachten, zoals veel dorst hebben en moe zijn. Op dit moment krijg je meestal de diagnose en moet je starten met insuline.
  • Fase 4. Deze fase duurt het langst. Je hebt al een tijdje diabetes type 1 en krijgt hiervoor een behandeling met insuline. Het grootste deel van je bètacellen werkt helaas niet meer.

In Nederland krijg je nu dus meestal in fase 3 de diagnose diabetes type 1. In Amerika is dit al anders. Misschien wordt dit in Nederland ook anders. Onderzoekers bekijken dit.

Wat als we al vroeg weten wie diabetes type 1 krijgt, bijvoorbeeld als iemand nog in fase 1 of 2 zit? Misschien heeft dit veel voordelen. Wetenschappers onderzoeken dit. Ze kijken ook naar de nadelen.

Geen ziekenhuisopname door eerder opsporen?

De signalen van diabetes type 1 worden nu vaak pas laat herkend. Bijvoorbeeld als je al veel bent afgevallen. Of als je wordt opgenomen in het ziekenhuis, zoals met verzuring van je bloed (= ketoacidose). Ketoacidose is heel erg gevaarlijk. Het kan ook zorgen voor blijvende schade, bijvoorbeeld aan je hersenen. Het is dus belangrijk om ketoacidose te voorkomen. Dat lukt beter als je van tevoren weet dat je diabetes type 1 gaat krijgen.

Zachte landing 

Eerder opsporen kan ook helpen om het moment van de diagnose minder zwaar te maken. Artsen noemen dit een zachte landing. Nu krijg je heel plotseling de diagnose diabetes type 1, en er moet meteen van alles gebeuren. Dat is schrikken, want er komt veel op je af. Je moet meteen beginnen met een behandeling met insuline. En dat is best ingewikkeld. 

Alvast leren over diabetes type 1

Als je al vroeg weet dat je diabetes type 1 krijgt, kun je jezelf voorbereiden en begeleiding krijgen. Je kunt alvast leren hoe je jezelf insuline moet geven. En leren hoe het precies zit met koolhydraten. Dit geeft minder stress als je de diagnose krijgt.

Goede start

Een goede start lijkt ook belangrijk te zijn voor je bloedglucosewaarden later in je leven. Dit kan als je al vroeg weet dat je diabetes type 1 krijgt. Onderzoekers zagen dat kinderen met stabiele bloedglucosewaarden rond de diagnose, ook later in het leven stabielere bloedglucosewaarden hebben. Zelfs 10 jaar later. Dit is belangrijk. Want je hebt minder kans op complicaties als je bloedglucose in evenwicht is.

Diabetes type 1 vertragen met medicijnen

Weet je dat je diabetes type 1 krijgt? Dit kan lastig zijn. Want we kunnen diabetes type 1 nog niet voorkomen. Wel doen wetenschappers onderzoek naar medicijnen die de ziekte kunnen uitstellen of vertragen. Je bètacellen blijven dan langer werken. Dit zorgt ervoor dat je bloedglucose beter in evenwicht blijft. Je krijgt dan pas later klachten van diabetes type 1. Op deze manier kun je een behandeling met insuline nog even uitstellen. 

Maar er moet nog veel onderzoek gebeuren naar deze medicijnen. Wetenschappers kijken nu bijvoorbeeld naar het medicijn teplizumab. In Nederland is dit medicijn niet beschikbaar. In Amerika is teplizumab wel goedgekeurd om diabetes type 1 te vertragen.

Stress in de tijd voor de diagnose

Onderzoekers kijken naar de voordelen van eerder opsporen, maar ook naar de nadelen. Stel, je weet dat je diabetes type 1 krijgt. Of dat je kind het krijgt. Maar wanneer precies? Dit kan maanden duren, maar ook jaren. Niemand weet wanneer je klachten krijgt. Dit kan stress geven, voor een lange tijd. 

En misschien wil je wel helemaal niet weten dat je diabetes gaat krijgen, of dat je kind het krijgt. Onderzoekers kijken dus ook naar de mentale kant van eerder opsporen, bijvoorbeeld of je hiervoor hulp kunt krijgen. Het is belangrijk om hier aandacht voor te hebben.

Onderzoek naar eerder opsporen bij diabetes type 1

Wetenschappers doen veel onderzoek naar het eerder opsporen van diabetes type 1. Ze onderzoeken welke mensen het beste getest kunnen worden, en op welke manier. Er wordt ook gewerkt aan speciale richtlijnen en programma’s om diabetes type 1 eerder op te sporen.

In sommige landen zijn zelfs al speciale programma’s opgezet om diabetes type 1 eerder op te sporen, zoals in Italië. Dit heet een screeningsprogramma. Wetenschappers bekijken of dit goed werkt.

Komt er in Nederland een screeningsprogramma voor diabetes type 1?

Misschien kunnen we in Nederland uiteindelijk ook een screeningsprogramma maken. Wetenschappers onderzoeken de mogelijkheden. Ze kijken eerst of eerder opsporen nodig is, en hoe we dit het beste kunnen doen. Ze doen dit met geld van het Diabetes Fonds.

Er is nu nog geen screeningsprogramma voor diabetes type 1 in Nederland, want er zijn nog veel vragen. Misschien komt er een proefonderzoek naar eerder opsporen, om klein te beginnen. Dan zijn we in Nederland goed voorbereid op de toekomst. 
> Lees meer over onderzoek naar screening van diabetes type 1 op diabetesfonds.nl.

Facebook FacebookWhatsApp Whatsapp

Artikel met medewerking van:

  • de redactie van diabetes.nl

Experts dragen bij aan betrouwbare informatie op diabetes.nl. Lees meer over hoe we als redactie keuzes maken.

Laatst bijgewerkt op: 30 juli 2025